
01 jun Hoe ga je om met je emoties als je ouders gaan scheiden?
Het is verdrietig als je ouders gaan scheiden. Opeens is jullie gewone, oude, vertrouwde gezin jullie gezin niet meer. Het moeilijkst is dat je leven verandert. Dat maakt veel kinderen behalve verdrietig, ook boos. Boos op mama omdat zij wilde scheiden, boos op papa omdat hij ergens anders is gaan wonen of boos op allebei omdat je liever niet wilt dat ze uit elkaar gaan.
Als je zoiets ergs overkomt, doet dat pijn. Het maakt je leven een tijd een stukje moeilijker. Veel kinderen hebben vaker dan anders ruzie. Of ze zijn met hun gedachten ergens anders zodat het op school minder gaat en ze opeens slechte cijfers halen. Je kunt last krijgen van kwaaltjes zoals buikpijn en hoofdpijn. Of van onrust, slecht slapen of snel boos zijn. Of je merkt aan andere dingen dat het niet goed met je gaat.

Misschien heb je last van schuldgevoel, omdat je je ouders niet kunt helpen bij elkaar te blijven. Of van spanningen, omdat je niet weet hoe de toekomst eruit komt te zien. Dit zijn allemaal gewone reacties als je hoort dat je ouders gaan scheiden.
Je ziet soms dat jongens eerder aan de buitenkant laten zien wat ze voelen. Ze zijn dan druk, moeilijk of agressief. Bij meisjes zit het verdriet vaker van binnen. Zij voelen zich eerder bang, ongerust of onzeker. Maar dat kan natuurlijk ook allemaal andersom zijn.
Tip!
Voel je je eenzaam en in de war? Probeer te ontdekken wat jou het best helpt om je weer beter te voelen. Hier zie je wat bij andere kinderen goed werkt:
- naar muziek luisteren
- met de hond wandelen
- naar buiten om te gaan voetballen
- schrijven over wat ik voel en meemaak
- een mooie tekening maken
Praten over wat je voelt
Met iemand praten over wat je voelt en wat je bezighoudt, kan opluchten. Het kan je helpen alles wat er gebeurt als je ouders gaan scheiden beter te begrijpen. Al valt het niet altijd mee om te praten over wat je diep vanbinnen voelt; je mag gerust laten merken dat je boos of verdrietig bent. Je hoeft niet altijd flink te zijn.
Misschien kun je terecht bij je vader of moeder, je broer of zus. Maar die hebben juist nu ook hun eigen problemen. Vaak is er wel een tante of oom, opa of oma, meester of juf in de buurt bij wie je jouw verhaal kwijt kunt. Ook de ervaringen van je klasgenoten kunnen je verder helpen. Er zit in elke klas wel iemand die hetzelfde heeft meegemaakt.
Het is fijn als iemand uit zichzelf aan je vraagt waar je verdrietig over bent of waarmee hij of zij je kan helpen. Maar dat gebeurt niet altijd vanzelf. Bedenk dat je ook zelf kunt vragen of iemand met je wil praten. Stap op die persoon af en vraag of hij of zij een momentje voor je heeft.
“Ik was overdag niet verdrietig. ’s Avonds als ik in bed lag en nog niet kon slapen, dan dacht ik er wel aan en moest ik soms huilen.“
Sam, 10 jaar
Positief denken
In elk leven gebeuren fijne maar ook vervelende dingen. Daar kun je op twee manieren over denken: positief of negatief. Negatief denken is tegen jezelf zeggen: ‘Er is me iets vervelends gebeurd en nu is mijn leven nooit meer leuk. Hier kom ik nooit meer overheen.’
Wat je nu meemaakt, kun je ook zien als een goede oefening in positief denken! Positief denken is tegen jezelf zeggen: ‘Er is me iets vervelends overkomen, maar ik ga het redden. Het is niet leuk wat er is gebeurd, maar het lukt me wel!’ Je probeert vooral de voordelen van een verandering te zien. Zo kun je bijvoorbeeld denken: Misschien is het straks wel weer gezellig in huis en hebben mijn vader en moeder minder vaak ruzie.
Positief denken helpt om je sneller aan te passen aan een verandering en er eerder overheen te komen. Zie je het verschil tussen positief en negatief denken? Het mooie is, je bepaalt zelf hoe je wilt denken! Jij bent de baas over je gedachten!